Inhoudsopgave
Een kopje wordt gebruikt voor thee en is kleiner en kent een ovale vorm. Een mok is langer en kent een dikkere buitenzijde. Een mok wordt gebruikt voor het drinken van een grote kop thee, koffie of chocolademelk.
Beide zijn drinkwaren en worden gebruikt om dranken zoals koffie, melk, thee of warme chocolademelk te drinken. Beide zijn gemaakt van keramiek / porselein, hoewel ze ook verkrijgbaar zijn in roestvrij staal (reismokken), metalen en glazen versies. Het belangrijkste verschil tussen een kopje en een mok is de capaciteit. Een kop of beker bevat gemiddeld gezien 180 ml vloeistof, en een mok typisch 240 ml. Een ander verschil is dat een mok een soort kopje is dat steviger is en zonder schotel wordt geleverd, terwijl kop en schotel als een paar worden weergegeven. Een mok kan met of zonder handvat aan de zijkant zijn. Een kopje wordt meestal gebruikt om thee te drinken en een mok voor koffie of warme chocolademelk.
Alle informatie over het verschil is gebaseerd op het vaakst voorkomende gebruik in de wereld. Dit betekent niet dat de eigenschappen strikt gezien worden als een mok of een kopje, er zijn ook afwijkende varianten te vinden. Hieronder staan het geaccepteerde gebruik en de eigenschappen voor een mok en kopje.
Mok
- 240 ml inhoud
- Dikkere rand, steviger
- Wordt voornamelijk gebruikt voor koffie en warme chocolademelk
- Gemaakt van keramiek maar zelfs andere materialen
- Met OF zonder handvat
- Heeft een handvat dat groot genoeg is voor alle vingers
- Gebruik door bedrijven als promotiemiddel (bijv. mokken bedrukken)
Kopje
- Inhoud van 180 ml
- Dunnere rand
- Hoofdzakelijk gebruikt voor thee
- Gemaakt van keramiek
- Altijd met handvat
- Het handvat kan kleiner zijn en met 3 vingers worden vastgehouden
- Wordt geleverd met schoteltje